Hoewel zonder formele wetenschappelijke opleiding, wijdde Henry John Elwes (1846-1922) zijn leven aan natuurlijke historie. Hij had vogels, vlinders en motten bestudeerd, maar richtte later zijn aandacht op het verzamelen en kweken van planten. Toen hij in 1903 aan zijn meest ambitieuze project begon, rekruteerde hij de Ierse dendroloog Augustine Henry (1857-1930) om met hem samen te werken aan dit goed geïllustreerde werk. Het werd tussen 1906 en 1913 in zeven delen in eigen beheer gedrukt en behandelt de variëteiten, de verspreidingsgeschiedenis en de teelt van boomsoorten op de Britse eilanden. De strikt botanische delen werden geschreven door Henry, terwijl Elwes putte uit zijn uitgebreide kennis van inheemse en niet-inheemse soorten om details te geven over waar opmerkelijke voorbeelden te vinden waren. Elk deel bevat fotografische platen en tekeningen van bladeren en knoppen om de identificatie te vergemakkelijken. De soorten die in deel 3 (1908) worden behandeld, zijn onder meer ceder, haagbeuk, zuidelijke beuk, hickory, esdoorn en sequoia. Taal: Engels