Instructies voor het gebruik van GM328A transistortester Opmerking: De volgende functies zijn allemaal beschikbaar in de Engelse versie, sommige functies zijn niet bijgewerkt in de Ruian-versie Beschrijving: Ingangsspanning: DC 6.8V-12V Werkspanning: ongeveer 30mA, gemeten bij het invoeren van 7.5V DC-spanning Controle van de transistortester De tester wordt bestuurd door een roterende encoderschakelaar, De roterende encoderschakelaar kan in totaal 6 bewerkingen hebben, korte pre, lange pre, linkse rotatie, rechtse rotatie, linker rotatie vasthouden, rechtse rotatie vasthouden. In de uitgeschakelde toestand, kort pre eenmaal om de stroom in te schakelen en de test te starten. Nadat een test is voltooid, als het apparaat niet wordt gedetecteerd. Druk lang op de schakelaar of de linker en rechter draaischakelaar om het functiemenu te openen. Na het openen van het functiemenu kan de linker- of rechterdraaischakelaar omhoog en omlaag worden geselecteerd in het menu-item. Om een functie-item in te voeren, drukt u één keer kort op de schakelaar. Wanneer u een functie moet verlaten, houdt u de schakelaar ingedrukt en houdt u deze ingedrukt. Bedieningsknop Blokgolf en PWM uitganginterface Interface voor spanningsmeting Origineel testbit In de originele testbasis 160128 kleurendisplay Frequentie-meurement interface Stopcontact voor voedingsadapter 9V batterijcontact 9V Werkindicator Vergelijking van versiefuncties Functies Engels Ruian Uitschakelen Ja Transistor Ja f-Generator Ja 10-bits PWM Ja :3 Ja C+ESR@TP1:3 Ja 1-||-3 Ja DS18B20 Ja Nee C(uF)-correctie Ja IR_Decoder Ja Nee IR_Encoder Ja Nee DHT11 Ja Nee Zelftest Ja Spanning Ja FrontColor Ja Nee Achtergrondkleur Ja Nee Gegevens weergeven Ja Testapparaat De tester heeft 3 testpunten, TP1, TP2, TP3. De verdeling van deze drie testpunten in het testblok is als volgt: Aan de rechterkant van de teststoel bevindt zich de testpositie van het patchonderdeel, er zijn respectievelijk nummers 1, 2 en 3, die elk TP1, TP2 en TP3 vertegenwoordigen Bij het testen van een component met slechts 2 pinnen worden de pinnen niet verdeeld in de testvolgorde, 2 pinnen worden willekeurig geselecteerd voor 2 testpunten, en de apparaatpinnen met 3 pinnen worden respectievelijk op drie testpunten geplaatst, ongeacht de bestelling. Na de test herkent de tester automatisch de pinnaam en het testpunt van het onderdeel en geeft deze weer op het scherm. Bij het testen van een component met slechts 2 pinnen, als twee testpunten TP1 en TP3 worden gebruikt, gaat deze automatisch naar de continue testmodus nadat de test is voltooid, zodat de componenten op TP1 en TP3 continu en synchroon kunnen worden gemeten zonder de schakelaar te bedienen. Als u de test "TP1 en TP2" of "TP2 en TP3" gebruikt, test dan slechts één keer. Om opnieuw te testen, drukt u de schakelaar één keer in. Voordat u de condensator test, moet u eerst de condensator ontladen en vervolgens de testbus voor meting plaatsen, anders kan de single-chip microcomputer van de tester beschadigd raken. 1. Kalibratie De kalibratie van de tester wordt gebruikt om de fouten van de eigen componenten te elimineren en de uiteindelijke testresultaten nauwkeuriger te maken. Kalibratie is onderverdeeld in snelle kalibratie en volledig functionele kalibratie. De bedieningsmethode van snelle kalibratie: sluit de drie testpunten TP1, TP2 en TP3 kort met draden en druk vervolgens op de testknop terwijl u naar het scherm kijkt. De kleur van het scherm verandert in zwart-wit. Na de prompt meage "Zelftestmodus..? " verschijnt, druk op de testknop om het snelle kalibratieproces te openen; als de prompt meage "Zelftestmodus..? " verschijnt, 2 seconden Als er geen knop in de klok zit, wordt een normale testprocedure uitgevoerd en wordt ten slotte de weerstandswaarde van de drie testpunten van TP1, TP2 en TP3 weergegeven. Na het invoeren van de snelle kalibratieprocedure verschijnen er enkele gegevens op het scherm, negeer deze gewoon. Wacht tot er een knipperende tekenreeks op het scherm verschijnt Verwijder na "Isoleer sondes!" de draden die kortsluiting maken TP1, TP2 en TP3. Nadat de tekenreeks "Test End" op het scherm verschijnt, is de snelle kalibratie voltooid. Gebruik bij het kalibreren voor de eerste keer de volledig functionele kalibratiemethode. Volledige functiekalibratie moet worden ingevoerd vanuit het functiemenu en een condensator van 220 nf is ook vereist. De volledig functionele kalibratie voert een uitgebreider kalibratieproces uit en zal langer duren. Draai na het openen van het functiemenu de testknop naar het menu-item "Zelftest" en druk vervolgens op de testknop om het volledig functionele kalibratieproces te openen. De knipperende string "short Probes!" verschijnt op het scherm, wat hetzelfde is als de snelle kalibratie. Gebruik draden om de drie testpunten kort te sluiten en wacht tot het kalibratieproces is voltooid. Wanneer de knipperende string "isolate Probes!" op het scherm verschijnt, verwijdert u de draden die de drie testpunten kortsluiten en wacht u tot het kalibratieproces doorgaat. Wanneer de tekenreeks "1-||-3> 100nf" is uitgang, installeer de voorbereide 220nf-condensatoren op de testpunten TP1 en TP3. Wacht tot het scherm "Test End" aangeeft, het kalibratieproces met volledige functionaliteit is voltooid